Tuchtprocedure

21 jan. 2022

De Orde der Apothekers is bevoegd om de regels van de farmaceutische plichtenleer vast te stellen en te doen naleven. Ze kan dus tuchtmaatregelen treffen wegens aantasting van de eer en de waardigheid van het beroep door één van haar leden. Het doel is het garanderen van de kwaliteit en de veiligheid van de aangeboden diensten en prestaties van de apothekers, in het voordeel van de volksgezondheid en de hele maatschappij.

Binnen de Orde der Apothekers behoort de tuchtrechtelijke bevoegdheid tot de tien Provinciale Raden (in eerste aanleg) en tot de Raad van Beroep en de Conseil d’appel (in beroep). In laatste aanleg is ook een cassatieberoep mogelijk bij het Hof van Cassatie.

Voorafgaande opmerkingen

1. De tuchtprocedure die kan plaatsvinden binnen de Orde der Apothekers heeft alleen betrekking op de op de lijst ingeschreven apothekers (of het nu gaat om officina-apothekers, ziekenhuisapothekers, klinisch biologen, professoren…). Studenten of bepaalde industrie-apothekers die niet op de lijst zijn ingeschreven, kunnen dus niet vervolgd worden door de tuchtinstanties van de Orde.

2. De deontologische regels gelden voor alle apothekers ingeschreven op de lijst van de Orde der Apothekers in het kader van hun beroepsactiviteit, ongeacht de aard van deze activiteit (klinisch biologisch onderzoek of activiteit in een ziekenhuis- of voor het publiek opengestelde apotheek), en indien toepasselijk, ongeacht het type afgeleverde producten (geneesmiddelen of zogenaamde parafarmaceutische producten) of de afleveringsplaats (in de apotheek, thuis in de uitzonderlijke gevallen die in de wet voorzien worden of online). De deontologische regels gelden ook voor de apothekers buiten hun beroepsactiviteit: gedragingen die van privé-aard zijn, kunnen aanleiding geven tot tuchtvervolging indien deze gevolgen hebben op de perceptie van de apotheker door de patiënten.

3. De tuchtprocedure is onafhankelijk en autonoom ten opzichte van andere soorten procedures – strafrechtelijke, burgerrechtelijke, administratieve – die zouden kunnen gestart worden op basis van hetzelfde gedrag van een apotheker.

Verloop van de tuchtprocedure

Bij de tuchtprocedure binnen de Orde der Apothekers zijn er in principe drie instanties betrokken: de Provinciale Raad in eerste aanleg; de Raad van Beroep in beroep; het Hof van Cassatie – dat geen orgaan is van de Orde maar behoort tot het klassieke rechtssysteem – in geval van cassatievoorziening.

De voornaamste stappen van de tuchtprocedure worden samengevat in de volgende figuur.

a) Aanhangigmaking

Alles start dus bij de Provinciale Raad waar de betrokken apotheker is ingeschreven op het moment van de klacht of van de inleiding van de procedure. Deze Provinciale Raad blijft bevoegd tijdens de hele procedure.

Een tuchtprocedure kan starten op verschillende manieren:

  • De Provinciale Raad kan ambtshalve optreden voor feiten waarvan hij op de hoogte wordt gebracht;
  • De Provinciale Raad kan optreden op verzoek van een overheid (Nationale Raad van de Orde der Apothekers, farmaceutische inspectie, Provinciale Geneeskundige Commissie, Procureur des Konings…);
  • De Provinciale Raad kan optreden na een klacht van een derde (andere apotheker, patiënt, vennootschap…).

In geval van klacht wordt de klager geen partij in de zaak: hij mag er zeker van zijn dat er gevolg aan de zaak zal gegeven worden maar hij zal niet geïnformeerd worden over het verloop, noch over het resultaat van de procedure.

b) Fase 1 : onderzoek

De eerste fase van de tuchtprocedure bij de Provinciale Raad is de onderzoeksfase.

Eens een zaak aanhangig wordt gemaakt bij de Provinciale Raad zal deze de zaak verwijzen naar zijn Bureau om deze zaak in onderzoek te stellen. Het Bureau duidt één of meer personen van de Provinciale Raad aan om de zaak te onderzoeken, ten laste en ten ontlaste, samen met de magistraat-assessor

Het onderzoek is de fase waarin men probeert de verschillende vereiste elementen (documenten, getuigenissen, hoorzittingen…) te verzamelen, zodat een zaak kan worden beoordeeld. Tijdens hun onderzoek beschikken de onderzoekers over beperkte middelen (bijvoorbeeld geen mogelijkheid om verhoorde personen de eed te laten afleggen, geen huiszoeking of inbeslagname van documenten).

Tijdens deze fase wordt de betrokken apotheker opgeroepen en verhoord (in voorkomend geval in aanwezigheid van zijn advocaat die echter niet namens zijn klant mag spreken).

In geval van klacht, kan het Bureau van de Provinciale Raad, in plaats van een onderzoek op te starten, ook beslissen om de partijen te proberen te verzoenen wanneer dit pertinent lijkt. Als de verzoening lukt, wordt een proces-verbaal van de verzoening opgesteld en ondertekend door alle partijen; als de verzoening niet lukt, hervat de tuchtprocedure haar normale verloop.

Op het einde van het onderzoek brengt de onderzoeker verslag uit aan de Provinciale Raad. Deze kan verschillende beslissingen nemen die allen gemotiveerd moeten zijn:

  • de seponering als hij vindt dat er onvoldoende elementen zijn om de apotheker te vervolgen of gewoon omdat er geen deontologische inbreuk is. De procedure stopt dan hier tenzij een beroep wordt ingediend door de Nationale Raad tegen de seponeringsbeslissing.
  • de vraag naar een aanvullend onderzoek als hij van mening is dat hij geen voldoende elementen heeft om nu al een beslissing te nemen.
  • de verwijzing ten gronde als hij een tuchtvervolging effectief noodzakelijk acht.

c) Fase 2: vervolging

Met de beslissing tot verwijzing ten gronde wordt de onderzoeksfase afgesloten en begint een nieuwe fase in de tuchtprocedure, met name de tuchtvervolgingsfase, die een echte gerechtelijke procedure is.

De apotheker wordt opgeroepen voor de zitting tijdens welke zijn zaak zal behandeld worden. Hij mag het tuchtdossier raadplegen tot deze datum.

De zitting vindt plaats achter gesloten deuren. Tijdens de zitting wordt de apotheker en in voorkomend geval zijn advocaat verhoord. Gezien de apotheker het recht heeft om berecht te worden door een onpartijdige rechtbank mogen het lid van de Raad en de magistraat die het onderzoek hebben uitgevoerd niet deel uitmaken van de zetel die de beslissing zal nemen.

Op het einde van de zitting worden de debatten gesloten en de zaak wordt in beraadslaging genomen. De Provinciale Raad kan beslissen om de apotheker vrij te spreken indien hij van oordeel is dat hij de deontologische fout die hem werd verweten niet heeft gepleegd; maar hij kan hem daarentegen ook veroordelen en een tuchtsanctie opleggen.

d) Beroep

Een beroep kan worden ingediend tegen de beslissing van de Provinciale Raad binnen een maand na de kennisgeving van de beslissing bij de voorzitter van de Provinciale Raad, die het dossier doorstuurt naar de Raad van Beroep. De apotheker zelf kan beroep aantekenen. De voorzitter van de Nationale Raad heeft ook samen met de magistraat-assessor van de Nationale Raad het recht om in beroep te gaan tegen alle in eerste aanleg uitgesproken tuchtbeslissingen.

De procedure bij de Raad van Beroep is vrij identiek aan die in eerste aanleg met dat verschil dat de zitting bij deze Raad publiek is. De Raad van Beroep kan ook ofwel de apotheker vrijspreken of een tuchtsanctie opleggen.

Binnen een termijn van twee maanden kunnen de apotheker en/of de voorzitter en magistraat van de Nationale Raad een voorziening in cassatie indienen tegen de beslissing van de Raad van Beroep. Cassatie is geen echte derde aanleg gezien het Hof van Cassatie zich enkel uitspreekt over punten die mogelijks een overtreding van de wet of een overtreding van hetzij substantiële, hetzij op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen zijn.

Als het Hof van Cassatie de voorgestelde argumenten aanvaardt, kan het de beslissing van de Raad van Beroep verbreken. In dit geval wordt de zaak verwezen naar diezelfde Raad van Beroep, die zich opnieuw over deze zaak zal moeten uitspreken. De Raad van Beroep zal dan wel anders moeten samengesteld worden en zal het punt van recht waarover het Hof van Cassatie zich heeft uitgesproken, moeten volgen.

e) Tuchtsancties en communicatie van de beslissingen

De tuchtinstanties kunnen de volgende sancties opleggen: waarschuwing, censuur, berisping, schorsing in het recht om het beroep uit te oefenen gedurende een termijn die niet langer dan 2 jaar mag duren en schrapping van de lijst van de Orde.

Vanaf de censuur zal de gesanctioneerde apotheker zich niet meer kandidaat kunnen stellen voor een mandaat bij de Orde der Apothekers en in bepaalde gevallen zal hij geen stagemeester meer kunnen worden. In geval van schorsing of schrapping mag de apotheker zijn beroep niet meer uitoefenen en zal hij, als hij in een officina werkt, er niet meer mogen zijn.

De sanctie wordt vrij gekozen door de betrokken tuchtraad. Het is niet zo dat er voor elk soort gedrag een welbepaalde sanctie bestaat.

Elke definitieve beslissing die tegen een apotheker wordt genomen, wordt gecommuniceerd aan de Minister van Volksgezondheid en in geval van schorsing of schrapping wordt deze ook gecommuniceerd aan de Provinciale Geneeskundige Commissie, het RIZIV en de Procureur des Konings.

f) Uitwissing en eerherstel

De sancties waarschuwing, censuur en berisping worden 5 jaar na de tenuitvoerlegging automatisch uit het dossier van de betrokken apotheker gewist, voor zover in die periode geen nieuwe tuchtsanctie werd opgelopen.

Voor de zwaardere sancties van schorsing en schrapping, zal de apotheker onder bepaalde voorwaarden vanaf 6 respectievelijk 10 jaar na de tenuitvoerlegging een verzoek tot eerherstel kunnen indienen bij de Raad van Beroep, die discretionair oordeelt.

Uitwissing of eerherstel zal steeds ter kennis worden gebracht aan de Provinciale Raad waar de betrokken apotheker is ingeschreven. Dit heeft tot gevolg dat de effecten van de sanctie voor de toekomst verdwijnen.