De elektronische sigaret: update van het advies van 26 september 2013
- Home•
- De elektronische sigaret: update van het advies van 26 september 2013
De Nationale Raad heeft zich tijdens zijn zitting van 23-06-2016 uitgesproken over de verkoop van de elektronische sigaret en zijn eventuele aflevering in de apotheek.
Vanaf zijn introductie op de Europese markt (begin jaren 2010’s), werd het gebruik van de elektronische sigaret in vraag gesteld. Dient deze, toch nicotine houdende sigaret, als een nuttige manier om "het risico" voor het schaden van de gezondheid door gebruik van tabak te verminderen dan wel als een extra hulpmiddel bij het stoppen met roken? We hebben nu meer feedback dienaangaande en beschikken over een betere kwaliteitsgarantie betreffende het gebruik van nicotine vervangende middelen en andere specialiteiten die geregistreerd zijn als medicament. Ondertussen kan de stijgende vraag van personen die dit middel wensen te gebruiken de verschillende zorgverstrekkers niet onverschillig laten.
De argumenten van achterdocht over de eventuele toxiciteit van de aanwezige componenten, aan de basis of gevormd tijdens het roken, werden beetje bij beetje opgeheven. Desalniettemin bestaan er nog steeds twijfels over de toxiciteit van nicotine op lange termijn die op dergelijke wijze wordt toegediend, alsook over bepaalde aroma’s en oplosmiddelen in de cartouches. Daarenboven blijft het gebruik door jongeren beneden 18 jaar en zwangere vrouwen af te raden. Dezelfde voorzorgen en beperkingen die gelden voor het gebruik van tabak zijn hier van toepassing.
Een Europese Richtlijn werd omgezet naar het Belgisch recht (K.B. van 15 februari 2016), en legt nu zeer strikte kwaliteits- en veiligheidsnormen op voor het gebruik van de nicotine houdende elektronische sigaret, geattesteerd en gecontroleerd in het kader van een notificatie procedure bij de DG4 van het FOD Volksgezondheid. Vanaf het ogenblik dat de voldoen aan de kwaliteitsnormen zoals ze staan gedefinieerd, houdt, in principe, niets de aflevering van de elektronische sigaret in de officina tegen, en dit in het belang van de gezondheid van de patiënt.
De Nationale Raad van de Orde der Apothekers is daarom van mening dat, door middel van de voorzorgen en beperkingen in het gebruik van de nicotine houdende middelen, het saneren van de markt zal leiden tot het strikt toepassen van de bepalingen zoals voorzien in het K.B. aangezien het logisch is dat de aflevering van de e-sigaret in de officina dient te gebeuren. De apotheker zal erover waken dat het gebruik van dit alternatieve middel zal worden voorbehouden voor personen die effectief willen stoppen met roken. Zoals nu het geval is met andere vervangmiddelen voor nicotine en om kans op slagen bij de ontwenning van tabaksgebruik te verhogen. Daarbij zal worden aangeraden zich te laten begeleiden door een tabakoloog.
Echter, het betreffende K.B. werd momenteel geschorst door de Raad van State, gevolg gevend aan het Beroep ingeleid door de fabrikanten van de elektronische sigaret. Het naar voorgeschoven argument is dat het niet wil zeggen omdat het gaat over het fabriceren van een elektronische sigaret die nicotine houdende geneesmiddelen bevat, deze daarom alleen in de officina zou mogen verkocht worden. De wetgever spreekt zich op geen enkele manier uit over de plaats waar de e-sigaret kan verkocht worden noch over eventuele voorwaarden die aan de verkoop verbonden zijn. In dit verband signaleert de Hoge Raad van Gezondheid, wiens recent advies gebaseerd was op betreffend K.B., niettemin dat de verkooppunten plaatsen moeten zijn waar de consument advies krijgt en bijgestaan wordt door personen die opgeleid zijn om mensen te helpen om te stoppen met roken.
Verdere ontwikkelingen in het gebruik van dergelijke middelen dienen met de meeste aandacht te worden opgevolgd, alsook alle neveneffecten die vastgesteld worden en momenteel nog niet voldoende kunnen geëvalueerd worden (o.a. bevordering van de nicotine verslaving, aanzetten van jongeren om te roken, enz.).