Het arrest van 5 april 2011 van het Europees Hof van Justitie
Het Europees Hof van Justitie diende antwoord te geven op de vraag of het verbod tot actief werven van cliënteel zoals van toepassing voor de Franse accountants al dan niet verzoenbaar is met artikel 24 van de Dienstenrichtlijn.
Dit artikel verplicht de lidstaten elk algeheel verbod op commerciële communicatie van gereglementeerde beroepen in te trekken, doch voorziet verder dat beroepsregels beperkingen kunnen opleggen aan de commerciële communicatie van gereglementeerde beroepen voor zover deze beperkingen niet-discriminatoir zijn, gerechtvaardigd zijn om dwingende redenen van algemeen belang en evenredig.
Het antwoord dat gegeven wordt in de beslissing van 5 april 2011 luidt dat artikel 24 lid 1 van de richtlijn 2006/123 zich verzet tegen een nationale regeling die de beoefenaar van een gereglementeerd beroep volledig verbiedt actief cliënten te werven.
Deze beslissing gaf aanleiding tot klinkende koppen in de pers als zouden vrije beroepen thans gerechtigd zijn te “ronselen”. Het is nog maar de vraag of dit de reële draagwijdte is van de beslissing.
Alleszins dient onderlijnd te worden dat zij niet relevant is voor de gezondheidszorgbeoefenaars. De diensten van de gezondheidszorg, omvattende medische en farmaceutische diensten die mensen werkzaam in de gezondheidszorg aan patiënten verlenen om hun gezondheid te beoordelen, te bewaren of te verbeteren, vallen niet onder de toepassing van de Dienstenrichtlijn (artikel 2f. Dienstenrichtlijn 2006/123).